Eenmalige serie.
Benzine-/benzeenmotoren en dieselmotoren waren weliswaar allang
uitgevonden, maar het duurde tot het eind van de jaren
‘20/begin jaren ‘30 van de vorige eeuw tot er
sprake was van een doordachte toepassing ervan in het spoorwegverkeer,
waarbij ook een groot aantal dwaalwegen werden
ingeslagen. De ingenieurs Franz Kruckenberg – een voormalige
zeppelinbouwer – en Curt Stedefeld naderden het doel, die
rond 1930 in Hannover een met een propeller aangedreven sneltreinstel
met de bijnaam “Schienenzeppelin” (spoorzeppelin)
op de rails brachten. Het zilverkleurig gespoten
voertuig, dat inderdaad sterk op een zeppelin op rails leek, reed in
feite op slechts twee eenassige onderstellen. De achterkant was
aerodynamisch afgevlakt, maar het opvallendste kenmerk was de grote,
tweevleugelige propeller aan de bovenzijde, die door een achterin
gemonteerde 12-cilinder
BMW-vliegtuigmotor met een vermogen van 600 pk werd aangedreven. Een
bijzonder voordeel bij de aandrijving bood de propeller, die door
simpelweg gasgeven een traploze en dus ideale snelheidsregeling
mogelijk maakte. Aangezien versnellingsbak en andere ballast vervielen,
kon het 25,85 m
lange voertuig licht worden gebouwd. Het woog slechts 18,6 ton en bood
plaats aan 40 personen.
Na de eerste testritten rondom Hannover wilde Kruckenberg de
propellerwagen op een langer traject in het sneltreinverkeer testen. Zo
stond hij in de vroege ochtend van 21 juni 1931 in Hamburg-Bergedorf
klaar voor vertrek naar Berlijn om 3? uur. De route tussen Hamburg en
Berlijn gold in 1931 bij de DRG als een van de snelste trajecten, omdat
dit doorgaans recht en met nauwelijks noemenswaardige stijgingen
verliep. Na vertrek schommelde de tachometernaald al snel tussen de
markeringen van 150
tot 180 km/h. Het duurde niet lang tot de 200 km/h-markering werd
overschreden en de trein tussen Karstädt en Dergenthin over
een afstand van circa 12 kilometer met een topsnelheid van 230,2 km/h
over de rails raasde! Dat was een record op eenzame hoogte!
Uiteindelijk stopte hij om 5? uur, na een
reistijd van 1 uur, 38 minuten en 19 seconden, aan het perron van
station Spandau West. Het “Berliner Tageblatt“
stelde vervolgens vast: “Spoorzeppelin sneller dan vliegtuig,
Hamburg – Berlijn in 102 minuten“. Indrukwekkend
was ook de gemiddelde snelheid van maar liefst 157,3 km/h van de
recordrit.
Vanaf augustus 1932 werd het testvoertuig volledig omgebouwd, want het
bleek al snel dat propelleraandrijving in het conventionele
spoorwegennet niet toepasbaar is. De BMW-motor werd nu voorin
ondergebracht en bracht zijn vermogen daar over op een nieuw ingebouwd
tweeassig draaistel met
hydraulische krachtoverbrenging van systeemtype Föttinger voor
vooruit- en achteruitrijden. Na de verkoop in november 1934 aan de DRG
volgden nog enkele proefritten met de hydraulische versnellingsbak.
Daarna bleef het voertuig uitgerangeerd en werd het in het voorjaar van
1939 met de stille trom
gedemonteerd.
Highlights